HOME

"FENICIË EN DE DERDE WEG"

VOORWOORD

HOOFDSTUK I: Wegen in Kanaän

01. De karavaanroutes
02. De wegbereider
03. De herberg
04. In de put zitten
05. Poorten en pleinen der steden
06. De Zeeweg en de Weg van Horus

HOOFDSTUK II: De Grote Slenk

01. Inleiding
02. De Grote Slenk
03. Economische voordelen
04. De Jordaan
05. Symboliek van de Derde Weg
06. Vulkanen
07. Bergen in Kanaän
08. Israël, een bergvolk
09. De waterscheidingsweg
10. Het droge
11. De wolk -en vuurkolom
12. Ptah en het woord
13. De wereldas
14. De wieg van de mens
15. De Tuin der tuinen

HOOFDSTUK III:
Aanlooproutes van de Derde Weg

01. Inleiding
02. Abram in Kanaän
03. Drie heilige plaatsen
04. Noordelijke aansluiting
05. Dwars door de Bekavallei
06. Zuidelijke aansluiting
07. De Weg van Horus

HOOFDSTUK IV:
Verovering van de Derde Weg


01. De grenzen van het Beloofde land
02. Van Dan tot Berseba
03. Van rivier tot rivier
04. De weg naar Hamath
05. Het gebergte van Ararat

HOOFDSTUK V:
Meer symboliek van de Derde Weg


01. Inleiding
02. Goede herders
03. Dwalen en zwerven
04. Langs 's HEREN wegen
05. Het Juiste Midden
06. Het linker en rechter pad
07. Effen paden en kronkelpaden
08. De Rechte Weg
09. Recht en gerechtigheid

NAWOORD

AFBEELDINGEN
Afbeelding 1
Afbeelding 2
Afbeelding 3
Afbeelding 4
Afbeelding 5
Afbeelding 6
Afbeelding 7
Afbeelding 8
Afbeelding 9
Afbeelding 10
Afbeelding 11
Afbeelding 12
Afbeelding 13
Afbeelding 14
Afbeelding 15
Afbeelding 16

FENICIË EN DE DERDE WEG

HOOFDSTUK V: MEER SYMBOLIEK OVER DE DERDE WEG

01. Inleiding

De Derde Weg is een omvangrijk onderwerp, dat in de Bijbel vanuit verschillende invalshoeken wordt benaderd. Zo spreekt de Schrift van een Rechte Weg, een Weg des HEREN, het juiste midden etc.; in feite verschillend uitdrukkingsmateriaal voor hetzelfde elementaire idee.
Begrippen als recht spreken, oprecht, rechtschapen en rechtvaardig zijn, de  rechte leer,  etc. verwijzen naar het wandelen op de Rechte Weg.
Men kon de Middenweg bewandelen of ervan afwijken, bijvoorbeeld naar links of naar rechts. Men koos dan voor de Zeeweg of de Weg van Horus, die in de Bijbel ook wel worden voorgesteld door het linker en rechter pad, zijwegen, kronkelpaden, slingerpaden, het gekronkel van een slang, etc. Deze twee wegen vertegenwoordigen dus alles wat krom is en naar onrecht verwijst: begoocheling, draaierijen, leugens,  misleiding, dwalen en zwerven, en dergelijke. Wie de zijwegen bewandelde, was de juiste Weg kwijt en in zo’n geval moesten er goede herders aan te pas komen om de bevolking weer naar het Juiste Pad te leiden.
Kortom, de Heilige Schrift borduurt op velerlei manieren op het thema door, met als gevolg dat de essentiële betekenis van de Derde Weg dreigt onder te sneeuwen.

Interessant is verder dat de theorie aangaande de Weg zowel op realiteit als op fictie (symboliek) berust, zodat we te maken hebben met een pseudohistorisch verhaal.
Enerzijds handelt de Weg in heel reële zin om de geestelijke ontwikkeling van mensen. Maar aangezien geestelijke ontwikkeling neerkomt op een innerlijke Weg en innerlijke doelstelling, kan zij slechts op symbolische wijze worden uitgedrukt.

Om een goed overzicht te krijgen van alle beeldspraak worden in dit laatste hoofdstuk de meest belangrijke aspecten op een rijtje gezet.

02. Goede herders

In de Bijbel is het oude beroep van wegbereider gerelateerd aan de functie van goede herder. Letterlijk gezien, effende de wegbereider de wegen van stenen en kuilen, en figuurlijk gesproken bereidde hij de Weg des HEREN voor. Goede herders zoals Mozes dienden als gids. Zij hadden de taak hun schapen (zij die ronddoolden en zoekende waren) naar de Grote Slenk en de Derde Weg te leiden.

Ps.27:11-  
Onderwijs mij, HERE, uw weg en leid mij op een effen pad (...).

Jr.06:16-        
Zo zegt de Here: Gaat staan aan de wegen, en ziet en vraagt naar de oude paden, waar toch de goede weg is, opdat gij die gaat en rust vindt voor uw ziel; (...).

Rond de symbolische functie van de goede herders ontstond helaas een opeenstapeling van misverstanden.

1.
Op de eerste plaats wordt al jarenlang een beeld voorgeschoteld van zwervend schaapherders die met hun vee maar wat oeverloos ronddoolden, alsof zij voortdurend de weg kwijt waren. Het zal duidelijk zijn dat het niet de herders waren die de weg kwijt waren, maar hun schapen.
2.
Reizigers in de Oude Wereld zwierven niet zo maar wat doelloos rond, en verdwalen deden zij zeker niet. Dat geldt eveneens voor de goede herders, de aartsvaders, en de omzwervingen van de Israëlieten tijdens de Exodus. Zij raakten niet per toeval in een zekere plaats verzeild zoals vliegen in een bord soep, want zij kenden de karavaanwegen en trokken van pleisterplaats tot pleisterplaats.
3.
Zwerven betekent het ontbreken van een vaste verblijfplaats. Van nomaden en semi-nomaden, die geen vaste verblijfplaats hadden, kunnen wij dus stellen dat zij een zwervend bestaan leidden, wat niet inhoudt dat zulke lieden in hun eigen bekende omgeving voortdurend het spoor bijster waren, en nog nooit hadden gehoord van de eeuwenoude handelsroutes. Zwerven heeft in de Bijbel dus puur een symbolische betekenis en duidt op het afdwalen van de Juiste Weg.
4.
In een omgeving van rondreizende handelslieden, zullen velen het gemak van een tent hebben ingezien. Het bezit van een tent is dus geen bewijs dat de eigenaar een herder was. Vooraanstaande figuren als Abram, Lot, Job en David waren zeker geen arme schapenhoeders. Geheel in overeenstemming met de Fenicische samenleving tonen hun aanzienlijke veestapels aan, dat zij rijke veefokkers waren die in vee handelden. Uiteraard hadden de grotere bedrijven wel schapenhoeders in dienst.

Gn.37:12-       
Eens waren zijn broeders heengegaan om de schapen van hun vader bij Sichem te weiden. Toen zeide Israël tot Jozef: Uw broeders weiden immers bij Sichem?

6.
Het imago van een vredelievend en argeloos herdersvolkje, dat ‘s nachts bij een knisperend kampvuur de schaapjes telde en als tijdverdrijf een deuntje op de lier speelde, komt allesbehalve overeen met de realiteit, maar is aangedikt om een groter contrast te scheppen tussen “goede” Israëlieten en “slechte” heidenen. Het suggereert ten onrechte dat de Israëlieten zich verre hielden van geweld, geen bemoeienis hadden met de handel en het overige profane leven. Herders zien we nu eenmaal ver buiten de bewoonde wereld rond-zwerven, bijvoorbeeld op een grote stille heide. Gevolg is, dat het imago van het onschuldige herdersvolkje niet valt te rijmen met de vele andere gegevens in de Schrift over de Israëlieten. Zo hanteerden zij om de haverklap de strijdbijl, hetzij om familievetes uit te vechten, hetzij om de "heidenen" van hun grondgebied te verdrijven, vaak zelfs in opdracht van hun HERE.
In werkelijkheid was er niet zo’n strikt verschil tussen Israël en de heidense wereld. De Bijbel getuigt er op vele plaatsen van dat het volk van Israël goed was geïntegreerd in de Fenicische samenleving, en veel geweld was in de Oudheid meer regel dan uitzondering.
Maar waar en wanneer ontpopte het sprookjesachtige imago van rondzwervende schaapherders zich dan wel?  De geschiedenis levert er meerdere verklaringen voor.

Ga verder met hoofdstuk V, paragraaf 02 »