HOOFDSTUK I: KANAÄN
01. Voorgeschiedenis Kanaän
02. Kanaän, land van melk en honig
03. De bevolking van Kanaän
04. De Kanaänieten
05. Koningen en stadstaten
06. Interne strijd
07. Kanaän zonder eenheid
08. Kanaänitische goden
HOOFDSTUK II:
HANDEL & WANDEL
01. Gildevorming
02. Het klassensysteem
03. De kooplieden
04. Herinnering aan een handelscultuur
05.
Abram in Ur
06. Rijkdom en welvaart
07. Landbouw en veeteelt
08. De purperindustrie
09. De exodus als handelsmissie
HOOFDSTUK III:
FENICIË OMSTREEKS 800 V. CHR.
01. Salomo en koning Hiram
02. Tarsis
03. Tyrus en Sidon
04. Carthago
05. Huizen van ivoor
06. De Libanon alom geprezen
07. Biblos
08. De kuststeden
09. India en China
10. De Hethieten
NAWOORD
AFBEELDINGEN
Afbeelding 1
Afbeelding 2
Afbeelding 3
Afbeelding 4
Afbeelding 5
Afbeelding 6
HOOFDSTUK III: FENICIË ±800 VOOR CHR.
01. Salomo en koning Hiram
Het resultaat van noeste arbeid was welvaart, rijkdom en een bloeiende economie. Binnen deze sfeer stond coöperatie voorop. En zo zien we Kanaän als een handelsnetwerk van samenwerking rond 1200 voor Chr. uitgroeien tot een groot handelsimperium, dat bekend zou staan onder de naam Fenicië. Rond 800 voor Chr. beleefde Fenicië haar hoogtepunt, een periode die aansluit bij met de tijd van de koningen David en Salomo.
In het inmiddels tot een vooraanstaande handelsstad uitgegroeide Tyrus zwaaide koning Hiram (spellingsvariant: Chiram, of Huram) de scepter tussen ±979-945 voor Chr. Volgens de Bijbel werkte hij nauw samen met David en Salomo, een vriendschappelijke relatie die een goede indruk geeft van de betrekkingen tussen Israël en Fenicië. Want wie zouden het anders moeten zijn, die uiteindelijk de opdracht kregen voor de bouw van Davids paleis en Salomo's tempel dan Fenicische ambachtslieden?
1Ko.05:01-
(...), want Hiram was altijd met David zeer bevriend geweest.
2Kr.02:03-
Toen zond Salomo aan Huram, de koning van Tyrus, de boodschap: (Handel met mij), zoals gij met mijn vader David gehandeld hebt door hem ceders te zenden, om voor zich een huis te bouwen,(...).
2Kr.02:11-
En Huram, de koning van Tyrus, antwoordde in een schrijven dat hij aan Salomo zond: Omdat de HERE zijn volk liefheeft, heeft Hij u tot koning over hen aangesteld. Voorts zeide Huram: Geprezen zij de HERE, de God van Israël, die de hemel en de aarde gemaakt heeft, daar Hij aan koning David een wijze zoon, begiftigd met verstand en inzicht, heeft gegeven, die een tempel voor de HERE en een koninklijk paleis voor zichzelf bouwen zal.
Huram, koning van de stadstaat Tyrus zond een zeer bekwaam vakman naar Jeruzalem, die dezelfde naam droeg als de koning, namelijk Huram-Abi. Wanneer vaklieden hun diensten aan de koning hadden bewezen, mochten zij als blijk van waardering dezelfde naam dragen als de koning. Een soortgelijk verschijnsel zien we bijvoorbeeld bij Amenhotep de zoon van Hapoe, die dezelfde naam droeg als farao Amenhotep III.
2Kr.02:13-
Ik zend u dan een bekwaam man, begiftigd met inzicht, Huram-Abi, zoon van een vrouw uit de dochters van Dan, wiens vader een Tyriër was; hij heeft verstand van de bewerking van goud, zilver, koper, ijzer, stenen, hout, roodpurper, blauwpurper, fijn linnen en karmozijn, van het vervaardigen van allerlei graveerwerk en van het ontwerpen van allerlei kunstwerk dat hem wordt opgedragen tezamen met uw vaklieden en die van mijn heer, uw vader David. Laat dan mijn heer de tarwe en de gerst, de olie en de wijn, die hij heeft toegezegd, aan zijn knechten zenden. Dan zullen wij bomen vellen van de Libanon, zoveel als gij nodig hebt, en ze u in vlotten over zee naar Jafo brengen; en gij kunt ze naar Jeruzalem vervoeren.
2Kr.02:10-
Zie, in ruil voor de houthakkers, die de bomen vellen, geef ik tot voedsel voor uw knechten twintigduizend kor tarwe, twintigduizend kor gerst, twintig duizend bath wijn en twintigduizend bath olie.
Koning Hiram leverde boomstammen voor het huis Gods (de tempel) en in ruil daarvoor kreeg hij tarwe, gerst, olie en wijn. Bij Tyrus werden de boomstammen per vlotten over zee naar de havenplaats Jafo vervoerd. Van daar ging het over land naar Jeruzalem (zie voor de betreffende plaatsen afbeelding1).
Bij 1Ko.07:13 is de spellingsvariant Hiram gebruikt voor de vakman Huram-Abi. Zijn vader komt nog steeds uit Tyrus, maar zijn moeder uit de stam Naftali in plaats van Dan.
1Ko.07:13-
En koning Salomo ontbood Hiram uit Tyrus. Hij was de zoon van een weduwe uit de stam Naftali, terwijl zijn vader een Tyriër was, een koperslager; hij was vervuld met de wijsheid, het verstand en de kennis, nodig om elk werk in koper te verrichten; deze nu kwam tot koning Salomo en voerde al diens werk uit.
1Kr.22:02-
David nu beval, de vreemdelingen die in het land van Israël waren, bijeen te brengen, en hij stelde steenhouwers aan om steenblokken te houwen voor de bouw van het huis Gods. David liet een grote hoeveelheid ijzer gereed leggen voor de spijkers van de deurvleugels der poorten en voor de krammen; ook zoveel koper, dat het niet te wegen was; voorts cederbomen zonder tal, want de Sidoniërs en de Tyriërs brachten David cederbomen in menigte.
2Kr.02:15-
Toen telde Salomo al de mannelijke vreemdelingen, die in het land van Israël waren, na de telling die zijn vader David had gehouden, en er bleken er honderddrieënvijftigduizend zeshonderd te zijn. En hij maakte zeventigduizend van hen tot lastdragers en tachtigduizend tot steenhouwers in het gebergte en drieduizend zeshonderd tot opzichters, om het volk aan het werk te zetten.
De vreemdelingen die in Israël verbleven, behoorden uiteraard tot de Kanaänitische werklieden die zich daar permanent of tijdelijk had gevestigd om een bepaalde opdracht uit te voeren. Voor de bouw van het huis Gods waren lastdragers, steenhouwers en opzichters nodig. Er moest ijzer worden aangevoerd voor spijkers en krammen, en natuurlijk was er veel cederhout nodig dat uit de Libanon kwam.
1Kr.22:15-
Bovendien staan u ter beschikking een menigte werklieden: steenhouwers, metselaars, timmerlieden, en allerlei vaklieden voor alle soorten werk in goud, zilver, koper en ijzer, zonder tal. Op dan, aan de arbeid! De HERE zij met u.
Steenhouwers, metselaars en timmerlieden werden aangespoord om eens flink de handen uit de mouwen te steken. Dit alles onder goedkeurend oog van de HERE.