HOOFDSTUK I: KANAÄN
01. Voorgeschiedenis Kanaän
02. Kanaän, land van melk en honig
03. De bevolking van Kanaän
04. De Kanaänieten
05. Koningen en stadstaten
06. Interne strijd
07. Kanaän zonder eenheid
08. Kanaänitische goden
HOOFDSTUK II:
HANDEL & WANDEL
01. Gildevorming
02. Het klassensysteem
03. De kooplieden
04. Herinnering aan een handelscultuur
05.
Abram in Ur
06. Rijkdom en welvaart
07. Landbouw en veeteelt
08. De purperindustrie
09. De exodus als handelsmissie
HOOFDSTUK III:
FENICIË OMSTREEKS 800 V. CHR.
01. Salomo en koning Hiram
02. Tarsis
03. Tyrus en Sidon
04. Carthago
05. Huizen van ivoor
06. De Libanon alom geprezen
07. Biblos
08. De kuststeden
09. India en China
10. De Hethieten
NAWOORD
AFBEELDINGEN
Afbeelding 1
Afbeelding 2
Afbeelding 3
Afbeelding 4
Afbeelding 5
Afbeelding 6
Zuidwaarts door de Rode Zee varend, bereikte de reiziger aan de linkerhand langs de kust van het Arabisch Schiereiland de islamitische stad Mekka (afbeelding 6). En ten zuiden daarvan vond de reiziger dan het Bijbelse Ofir, waar het goud vandaan kwam.
1Ko.10:11-
Bovendien bracht de vloot van Hiram, die goud uit Ofir aanvoerde, uit Ofir zeer veel almuggimhout en edelgesteente mee. De koning verwerkte het almuggimhout tot meubels voor het huis des HEREN en voor het huis des konings, ook tot citers en harpen voor de zangers.
Onder almuggimhout wordt sandelhout verstaan. Zilver kwam uit Tarsis; goud uit Ofir.
Jr.10:09-
Geplet zilver wordt uit Tarsis gebracht en goud uit Ufaz, het is het werk van de vakman en van de handen van de goudsmid, blauwpurper en roodpurper is hun gewaad; het werk van deskundigen zijn zij geheel en al.
Dat de Tarsisvloot hier en daar edelstenen ophaalde, blijkt uit het Hooglied.
Hl.05:10-
Mijn geliefde is blank en rood,
uitblinkend boven tienduizend.
Zijn hoofd is fijn goud, gelouterd goud,
zijn lokken zijn golvend, ravezwart.
Zijn ogen zijn als duiven bij waterbeken,
badend in melk, zittend bij een overvloedige bron.
Zijn wangen zijn als balsembedden,
perken van kruiden,
zijn lippen zijn leliën,
druipend vloeiende mirre.
Zijn armen zijn gouden rollen,
bezet met Tarsisstenen,
zijn lichaam is een kunstwerk van ivoor,
bedekt met lazuursteen.
In het noorden van Kanaän bevonden zich de Fenicische havensteden Tyrus en Sidon (afbeelding1). Beide stadstaten lagen zeer gunstig aan de kust van de Middellandse Zee en bovendien vlakbij de wouden van de Libanon. De burgers van Sidon en Tyrus waren specialisten in het kappen van bomen en vermaard om de verwerking van het ceder- en cypressenhout.
1Ko.05:06-
Gebied dan, dat men voor mij cederen van de Libanon velle, en laat mijn knechten uw knechten helpen, en het loon uwer knechten zal ik u geven geheel zoals gij het bepalen zult, want gij weet, dat onder ons niemand is, die zoveel verstand heeft van bomen vellen als de Sidoniërs.
1Ko.05:10-
Zo gaf Hiram aan Salomo voortdurend cederhout en cypressehout, zoveel als hij wenste (…).
Zoals eerder opgemerkt, hielp de Tyrische koning Hiram bij de voorbereidingen van de tempel van Salomo door hout en arbeidskrachten te leveren.
Ezr.03:07-
En zij gaven geld aan de steenhouwers en de timmerlieden, en spijs en drank en olie aan de Sidoniërs en de Tyriërs, om cederhout van de Libanon naar de zee van Jafo te brengen, zoals Kores, de koning van Perzië, hun had toegestaan.
Js.23:01 levert twee interessante gegevens. Ten eerste komt erin tot uitdrukking dat de Tarsisvloot tussen Tyrus en Tarsis op en neer pendelde. Ten tweede voorspelt het fragment de ondergang van Tyrus door de veroveringen van Alexander de Grote.
Js.23:01-
De godspraak over Tyrus. Jammert, gij schepen van Tarsis, want het is verwoest, zodat er geen huis meer is;(...).Verstomt, gij bewoners van het kustland; de handelaars van Sidon, die de zee bevaren, hebben u verrijkt; over de grote wateren kwam het zaad van Sihor, de oogst van de Nijl was zijn inkomen, en het was de koopwaar der volken. Sta beschaamd, Sidon, want de zee, de vesting der zee, zegt: Ik heb geen weeën gehad(...). Steekt over naar Tarsis, jammert gij bewoners van het kustland! Is dit uw uitgelaten (stad), welker oorsprong is van de dagen van ouds, (...). Wie heeft dit over Tyrus besloten, dat over kronen beschikte, welks handelaars vorsten, welks kooplieden geëerden der aarde waren? De HERE der heerscharen heeft het be
sloten om heel die pralende trots te ontluisteren, om alle geëerden der aarde verachtelijk te maken. Overstroom uw land als de Nijl, dochter van Tarsis, er is geen dam meer.
Tyrus was de dochter van Tarsis en Tarsis de dochter van Tyrus, waarmee de nauwe relatie tussen beide steden werd benadrukt.
Ps.45:13-
Dan zoeken, o dochter van Tyrus,
de rijksten des volks met geschenken uw gunst.
Louter pracht is de koningsdochter daarbinnen,
van goudbrokaat is haar kleed:(...).