HOME


INLEIDING

HOOFDSTUK I
01. Rechtvaardigheid
02. De uitverkorenen
03. De nieuwe Mens
04. Van Oude naar Nieuwe Testament
05. Volmaakt in één leven?
06. Twee wegen, één leven

HOOFDSTUK II:
01. De leerschool
02. Karma in de Bijbel
03. Handelen
04. De zonde
05. Groepskarma
06. Vergankelijk, onvergankelijk zaad

HOOFDSTUK III:
01. Reïncarnatie en de ziel
02. De cyclus van de ziel
03. De ziel in de Bijbel
04. Incarnatie en excarnatie
05. Herleven
06. Wederkeren
07. Het dal der macaberen

HOOFDSTUK IV:
Inleiding
01. De zonnegod Ra
02. Chnoem, de pottenbakker
03. Osiris en de morgenster

HOOFDSTUK V:
01. Elia en Johannes de Doper
02. Koning Saul en Paulus
03. Koning Salomo en Prediker
04. Christus
05. Wederkomst van Jezus/Christus
06. Koning David en Jezus

AFBEELDING A

Karma en reïncarnatie in de Bijbel

02. De cyclus van de ziel

In de Oude Wereld was men van mening dat de kringloop in beweging kwam, doordat zij werd aangeblazen door de wind, die uit de vier windrichtingen kwam.

Pr. 01:04-
De zon komt op en de zon gaat onder en hijgend ijlt zij naar de plaats, waar zij opkomt. De wind gaat naar het zuiden en draait door naar het noorden, aldoor draaiende gaat hij voort en op zijn kringloop keert de wind weer terug.

De wind die zijn kringloop volbracht, betrof de adem des HEREN. Zijn in -en uitademing zijn twee tegengestelde polen die de draaiende beweging van het Rad in gang houden.

Js.59:19-
En men zal vanwaar de zon ondergaat de naam des HEREN vrezen en vanwaar zij opgaat zijn heerlijkheid, want Hij komt als een onstuimige rivier, door de adem des HEREN voortgezweept.

De kringloop, hier voorgesteld door de Grote Rivier die om de aarde stroomde, werd voortgezweept door de adem de HEREN.
Gelijk de grote In en -Uitademing van de HERE een cyclisch proces is, zo geschiedde het ook met de in -en uitademing (leven en dood) van de mens, want zoals gezegd is volgens de wet van analogie macrokosmos gelijk aan microkosmos. Ook uit Ps.104:29 spreekt het cyclische verband

Ps.104:29-   
(…) neemt Gij hun adem weg, zij sterven en keren weder tot hun stof; en zendt Gij uw Geest uit, zij worden geschapen, en Gij vernieuwt het gelaat van de aardbodem.

Van oudsher bestond er een nauwe relatie tussen de adem en de ziel als levensbeginsel, en om die reden wordt het Hebreeuwse woord nefesj (ziel) in de Bijbel wel afgewisseld met nesjamah (levensadem), maar ook met roeach (wind, adem, geest, of  levensgeest). In combinatie met bovenstaande fragmenten over de kringloop van de wind en de Adem des HEREN, zal reïncarnatie dus een rol spelen bij de bewustwording van de ziel of geest.

Dat de ziel (of geest) bij de geboorte en dood in en uit het lichaam treedt, daar doet de Bijbel niet moeilijk over. Probleem is dat de Bijbel het dualiteitsprincipe en de daarmee in verband staande cycli nogal vaag uitlegt. De samenhang blijkt evenwel door onderstaande fragmenten met elkaar te vergelijken.

Gn.02:07-
 (...) toen formeerde de HERE God de mens van stof uit de aardbodem en blies de levensadem in zijn neus; alzo werd de mens tot een levend wezen.

Bij de geboorte trad de levensadem (geest, ziel) in het lichaam. Tijdens het overlijden van de aartsvaders, trad de geest uit het lichaam. Het proces van kringloop speelt slechts op de achtergrond een rol.

Gn.25:08-     
En Abraham gaf de geest en stierf in hoge ouderdom, oud en van het leven verzadigd, en hij werd vergaderd tot zijn voorgeslacht.

Gn.35: 28-     
En Isaäk gaf de geest en stierf en hij werd tot zijn voorgeslacht vergaderd (…).

Gn. 49:33-    
En toen Jakob geëindigd had zijn zonen bevelen te geven,  trok hij zijn voeten terug  op het bed  en gaf de geest en hij werd tot zijn voorgeslacht vergaderd.

Het geestelijke bestanddeel van de patriarchen werd vergaderd in het hiernamaals waar het leven in vrede verder ging.

Gn.15:15-     
Maar gij zult in vrede tot uw vaderen gaan; gij zult in hoge ouderdom begraven worden.

Aan de hand van bovenstaande passages is de ziel of geest op haar pad te volgen, en komen we een aardig eind in de buurt van reïncarnatie. Allereerst verschijnt de kringloop door de Adem des HEREN. Aldus daalt de in leven zijnde ziel of geest, (die in het hiernamaals verblijft) af in de stof. Vervolgens wordt zij tijdens de dood van het lichaam weer teruggetrokken. Het proces houdt hiermee niet op, want volgens Gn.15:15  leeft de ziel verder in het hiernamaals, en zal het proces zich van daaruit weer herhalen: de HERE  blaast de levende ziel of geest weer in het lichaam.

Of de ziel naar het dodenrijk (de onderwereld) moest vertrekken of in één van de hogere sferen mocht vertoeven, werd tijdens het gericht over de doden door de HERE bepaald, die daarvoor de weegschaal ter hand nam.

Jb.31:06-
Hij wege mij op een zuivere weegschaal, dan zal God mijn onschuld erkennen.

Eeuwen later redeneerde Cicero (107-43 voor Chr.), Romeins redenaar en filosoof  al volgt:

Wat door een natuurlijk proces beweegt, gaat ofwel door zijn gewicht omlaag ofwel door zijn lichtheid omhoog.

In de Bijbel zijn het de geringen (figuurlijk: degenen die geen gewicht in de schaal legden) die te licht werden bevonden. In feite waren zij dus te zwaar en moesten zij onderduiken in het dodenrijk.

Dn.05:24-
Dit is het schrift, dat geschreven is: mene, mene, tekel, ufarsin. Dit is de uitlegging van de woorden: Mene: God heeft uw koningschap geteld en er een einde aan gemaakt: Tekel: gij zijt in de weegschaal gewogen en te licht bevonden: Peres: uw koninkrijk is gebroken en aan de Meden en Perzen gegeven.

Ga verder met hoofdstuk III, paragraaf 02 »