HOME


INLEIDING

HOOFDSTUK I
01. Rechtvaardigheid
02. De uitverkorenen
03. De nieuwe Mens
04. Van Oude naar Nieuwe Testament
05. Volmaakt in één leven?
06. Twee wegen, één leven

HOOFDSTUK II:
01. De leerschool
02. Karma in de Bijbel
03. Handelen
04. De zonde
05. Groepskarma
06. Vergankelijk, onvergankelijk zaad

HOOFDSTUK III:
01. Reïncarnatie en de ziel
02. De cyclus van de ziel
03. De ziel in de Bijbel
04. Incarnatie en excarnatie
05. Herleven
06. Wederkeren
07. Het dal der macaberen

HOOFDSTUK IV:
Inleiding
01. De zonnegod Ra
02. Chnoem, de pottenbakker
03. Osiris en de morgenster

HOOFDSTUK V:
01. Elia en Johannes de Doper
02. Koning Saul en Paulus
03. Koning Salomo en Prediker
04. Christus
05. Wederkomst van Jezus/Christus
06. Koning David en Jezus

AFBEELDING A

Karma en reïncarnatie in de Bijbel

Bij Jr.23:03 worden de schapen (de dierlijke, onbewuste zielen) verzameld. Zij  zullen zij wederkeren tot hun weiden.

Jr.23:03-  
En Ik zal de rest van mijn schapen verzamelen uit al de landen waarheen Ik ze heb verdreven, en Ik zal ze doen wederkeren naar hun weiden, (...).

Bij Pr.12:05 ligt de interpretatie helemaal ingewikkeld, omdat de tekst nogal verminkt is.

Pr.12:05-
(...) want de mens gaat naar zijn eeuwig huis en de rouwklagers gaan rond op de straat-; voordat het zilveren koord losgemaakt en de gouden lamp verbroken wordt; voordat de kruik bij de bron verbrijzeld en het scheprad in de put verbroken wordt, en het stof wederkeert tot de aarde, zoals het geweest is, en de geest wederkeert tot God, die hem geschonken heeft.

Volgens de occulte leer treedt de dood van de mens in als het zilveren koord wordt losgemaakt. De gouden lamp verwijst naar het bewustzijn van de ziel. De verbrijzelde kruik duidt op het stoffelijk omhulsel, dat na de dood wordt vernietigd. Het scheprad was een waterrad en symboliseert de kringloop van reïncarnatie. Twee belangrijke gegevens zijn wellicht nog uit Pr.12:05 te destilleren.
1.
De mens kan zich bewust worden van zijn Bron (zijn eeuwig huis) vóór hij sterft (voor het zilveren koord verbroken wordt).
2.
Na de dood keert het stoffelijk deel van de mens weder tot stof. De geest (Hebreeuws: roeach) keert weder tot God, en zal gezien het cyclisch proces van Gods Adem (de wind, die de kringloop in beweging zet) via een volgende incarnatie weer op aarde terugkeren.

Bij Jb.01:20 is duidelijk sprake van reïncarnatie:  Naakt ben ik uit de schoot mijner moeder gekomen, naakt zal ik daarheen wederkeren.

Jb.01:20- 
Toen stond Job op, scheurde zijn mantel en schoor zijn hoofd; daarop wierp hij zich ter aarde, boog zich neer en zeide: Naakt ben ik uit de schoot mijner moeder gekomen, naakt zal ik daarheen wederkeren. De HERE heeft gegeven, de HERE heeft genomen­, de naam des HEREN zij geloofd.

De HERE geeft zijn Adem of Geest en neemt dit weer terug. Dit geven en nemen (eigenlijk in -en uitademen) doet zich in kringloopverband voor en verwijst naar reïncarnatie.

07. Het dal der macaberen

In het boek Ezechiël komt het lugubere verhaal voor over het dal der macaberen.

Ez.37:01- 
De hand des HEREN kwam op mij en de HERE voerde mij in de geest naar buiten en zette mij neer in een dal; dat was vol beenderen.

De geest van Ezechiël trad uit het lichaam en kwam in een huiveringwekkende omgeving (de onderwereld) terecht, dat vol beenderen en skeletten lag. De botten zagen er verdord uit en de vraag was of ze konden herleven. Natuurlijk bleek dit in het visioen van Ezechiël mogelijk, en de volgende passages delen mee hoe het wonder tot stand kwam.

Ez.37:06-
Zie, Ik breng geest in u, en gij zult herleven; Ik zal spieren op u leggen, vlees op u doen komen, u met een huid overtrekken en geest in u brengen, zodat gij herleeft.

Ezechiël zag hoe de losse beenderen zich aaneenvoegden tot geraamtes en bekleed werden met spieren, vlees en huid.

Ez.37:07- 
 (…) en zie, er kwamen spieren op, en vlees, en er trok een huid overheen, maar geest was er nog niet in hen.

Overeenkomstig de schepping van de eerste mens Adam, werd eerst de stoffelijke vorm van de mens geformeerd en daarna moest de geest er nog in geblazen worden om het omhulsel levend te maken. Op de eerste plaats is het visioen van Ezechiël een zinnebeeldige voorstelling hoe de schepping van de mens verloopt en in welke volgorde.
Vervolgens zien we de Adem des HEREN vanuit de vier windstreken verschijnen, zodat de ziel of geest in de nog levenloze lichamen werd geblazen.

Ez.37:09-
(…) zo zegt de Here, HERE: kom van de vier windstreken, o geest, en blaas in deze gedoden, zodat zij herleven.

Door het blazen vanuit de windstreken begon het Rad te draaien. Met andere woorden: met het herleven van
de doden doelde men tevens op reïncarnatie en de wedergeboorte.

Ez.37:14-
Ik zal mijn Geest in u geven, zodat gij herleeft en Ik zal u doen wonen in uw land (…).

Het visioen van Ezechiël doet denken aan Js.26:19, waar ook al gemeend werd dat een lijk kon opstaan.

Js.26:19-                              
Herleven zullen uw doden -ook mijn lijk-, opstaan zullen zij. Ontwaakt en jubelt, gij die woont in het stof!  Want de dauw is een dauw van licht en de aarde zal aan de schimmen het leven hergeven.

Js.26:14-              
Doden herleven niet, schimmen staan niet op.

In de onderwereld vertoefden de schimmen, dat wil zeggen: de onbewuste zielen. Deze onbewuste zielen incarneerden vanuit de onderwereld op aarde. Door te reïncarneren werden zij op den duur bewust en konden zij herleven. Zolang de schimmen in de onbewuste toestand verkeren, zullen zijn niet herleven.

Ga naar hoofdstuk IV »