HOME

"KEN UZELVE"

INLEIDING

HOOFDSTUK I: De persoon

01. Geen aanzien des persoons
02. Begoocheling
03. Egoïsme
04. Over mijn en dijn
05. Begeerte
06. De buik
07. De slavernij

HOOFDSTUK II: Ken uzelve

01. Het Zelf
02. De ziel
03. De nieuwe Mens

HOOFDSTUK III: Transformatie

01. Meerdere niveaus
02. Denken
03. Willen
04. Gevoelens
05. De schillen afpellen
06. De aarden vaten
07. Binnen en buiten

HOOFDSTUK IV: Verwantschap

01. De wet van analogie
02. Zo vader, zo zoon
03. Allen zonen Gods
04. De kinderkens
05. Het zaad
06. Erfelijkheid
07. Erfgenamen en erfdeel
08. Broeders en zusters


"KEN UZELVE"

3.

2Cor.12:02-   
Ik weet van een mens in Christus, veertien jaar is het geleden -of het in het lichaam was weet ik niet, of dat het buiten het lichaam was weet ik niet. God weet het- dat die persoon weggevoerd werd tot in de derde hemel.

Bij 2Cor.12:02 is persoon de vertaling van eiusmodi, dat betekent: van die aard, of zodanig. Dat wil zeggen: een Mens naar de geaardheid van Christus steeg op naar de derde hemel.

Bovenstaande betreffen slechts drie van de vele voorbeelden, waarbij men nogal vrijelijk te werk is gegaan met de vertaling, en er geen of weinig rekening werd gehouden met het verschil tussen de persoon en het hoger Zelf.

02. De begoocheling

Alle godsdiensten gaan uit van een levensbeschouwing, waarbij een God, het Goddelijke, of de Geest de absolute werkelijkheid is en de stoffelijke materiële bestaansvorm slechts een afspiegeling of een projectie ervan. Daarom maken zij onderscheid tussen bestaansvorm (projecties) en bestaan (de Essentie, de Werkelijkheid te Zijn). De persona identificeert zich met de bestaansvorm, met datgene wat zijn zintuigen aan projecties waarnemen en hiermee dwaalt hij af van de Werkelijkheid.
Het woord zinsbegoocheling verwijst naar de zintuigen en de zichtbare vormenwereld die illusie is. In het Oosten kent men hiervoor de term "maya". Kortom, het fysieke vormleven glijdt voorbij als een film, waarmee men zich niet moet identificeren. Of wij nu spreken van een film, van een toneelstuk, of van de persona die met hun maskers in het theater optraden, in alle vergelijkingen draait het om dezelfde boodschap.

De Griekse filosoof Parmenides (± 540-475 v. Chr) hield de zintuigen al voor bedrieglijk, en noemde de zintuiglijk waarneembare voorwerpen een blote illusie. Het enige werkelijke ding was "het Ene", dat oneindig en ondeelbaar was.  Aldus erkende Parmenides twee wegen van kennis, een ware en een bedrieglijke weg. De bedrieglijke weg berustte op schijnkennis waarbij de grondgedachten werden gevormd door het bedrog van de zintuigen. Ware kennis en wijsheid kwamen uit het hoger Zelf voort.
Het ligt dus voor de hand, dat de schrijvers/redacteurs van de Bijbel op zijn minst sinds Parmenides gelijksoortige opvattingen hadden ontwikkeld over "maya" en alles wat daarmee in verband staat.
De Bijbel verwijst dan ook naar de zinsbegoocheling door een heel scala van uitdrukkingen: leugens, leugentaal, bedrog, de bedrieger (b.v. Jakob!), valse taal, vals spel, schouwspel, theater, misleiding, verdraaiing, schijn, huichelarij, ijdelheid, dromen, en wind van leer.

Dt.28:67-        
Des morgens zult gij zeggen: was het maar avond; en des avonds: was het maar morgen -vanwege de vrees, die uw hart vervult, en vanwege het schouwspel, dat uw ogen zien.

Ez.28:17-        
Ter aarde wierp Ik u neer,
en maakte u tot een schouwspel voor koningen
om met leedvermaak naar u te zien

Js.30:09-        
Want het is een weerspannig volk, leugenachtige kinderen kinderen die de wet des HEREN niet willen horen, die tot de zieners zeggen: Gij zult niet zien en tot de schouwers: Gij zult voor ons de waarheid niet schouwen, spreek tot ons aangename dingen, schouwt  begoochelingen.

1Cor.04:09-   
Want het schijnt mij toe, dat God ons, apostelen, de laagste plaats heeft aangewezen als ten dode gedoemden, want wij zijn een schouwspel geworden voor de wereld, voor engelen en mensen.


03. Egoïsme

De persoonlijkheid is altijd op eigen voordeel uit. Het ego denkt en handelt egoïstisch en egocentrisch. Dit in tegenstelling tot de Ziel (Ik Ben), die vanuit haar goddelijke natuur reageert en vanzelfsprekend rekening houdt met de omgeving en het Geheel (het Totaal-Zijn, of kosmisch Zijn), omdat zij daaraan verwant is.

Js.01:23-        
Uw vorsten zijn opstandelingen en metgezellen der dieven; ieder van hen is belust op geschenken en jaagt beloningen na.

Jr.06:13-        
Want van klein tot groot zijn zij er allen op uit zich te bevoordelen; allen van profeet tot priester plegen zij bedrog.

Pr.01:11-        
Toen ik mij nu wendde tot alle werken, die mijn handen hadden gewrocht, en tot het zwoegen waarmee ik mij had afgetobd om die te volbrengen- zie, alles was ijdelheid en najagen van wind, en er is geen voordeel onder de zon.

Egocentrische mensen worden in de Bijbel eigenwijzen genoemd die naar hun eigen, subjectieve oordeel handelen.

Jb.37:24-        
(…).maar geen der eigenwijzen ziet Hij aan.

Js.05:21-        
(…) wee hun die in eigen ogen wijs zijn en in eigen oordeel verstandig.

Ga verder met Hoofdstuk I, paragraaf 03 »