HOME

"KEN UZELVE"

INLEIDING

HOOFDSTUK I: De persoon

01. Geen aanzien des persoons
02. Begoocheling
03. Egoïsme
04. Over mijn en dijn
05. Begeerte
06. De buik
07. De slavernij

HOOFDSTUK II: Ken uzelve

01. Het Zelf
02. De ziel
03. De nieuwe Mens

HOOFDSTUK III: Transformatie

01. Meerdere niveaus
02. Denken
03. Willen
04. Gevoelens
05. De schillen afpellen
06. De aarden vaten
07. Binnen en buiten

HOOFDSTUK IV: Verwantschap

01. De wet van analogie
02. Zo vader, zo zoon
03. Allen zonen Gods
04. De kinderkens
05. Het zaad
06. Erfelijkheid
07. Erfgenamen en erfdeel
08. Broeders en zusters


"KEN UZELVE"

God ziet in ons allen het leidend beginsel, ontdaan van het stoffelijk omhulsel de schil en het vuil. Daar Hij niets anders is dan het leidend beginsel, staat Hij alleen in verbinding met het leidend beginsel, van hem afkomstig, dat ons is toebedeeld. Wanneer ook gij u met deze bron wenst te verbinden, zult ge u moeten afkeren van het vele dat u daarvan afleidt. Want heeft degene die niet op het uiterlijk afgaat nog oog voor kleren, behuizing, aanzien en dergelijk uiterlijk vertoon?”

Het hoger Zelf is het leidend beginsel. Het is als een soort innerlijke meester die ons vertelt wat het juiste is om te doen. Identificatie met deze Kern betekent afstand nemen van de schillen en omhulsels. De Bijbel omschrijft dit proces op allerlei manieren.

2Cor05:01-    
Want wij weten, dat indien de aardse tent waarin wij wonen wordt afgebroken wij een gebouw van God hebben, in de hemelen niet met handen gemaakt, een eeuwig huis. Want hierom zuchten wij: wij haken ernaar met onze woonstede uit de hemel overkleed te worden, als wij maar bekleed en niet naakt zullen bevonden worden. Want wij die nog in onze tent wonen, zuchten bezwaard, omdat wij niet ontkleed, doch overkleed willen worden.

De mens moet zijn aardse tent afleggen, zich niet langer identificeren met zijn stoffelijk omhulsel en de materie, zodat de ziel ruimte krijgt om zich uit te drukken.
Bij de volgende twee fragmenten wordt het ego als een schaap voorgesteld dat geslacht moet worden.

Jr.11:03-                    
Gij, o HERE kent mij toch, Gij ziet mij en toetst mijn gezindheid jegens u.
Ruk hun weg als slachtschapen en wijd hen voor de dag der slachting.

Rm.08:36-                  
(…) Om uwentwil worden wij wij de ganse dag gedood, wij zijn gerekend tot slachtschapen.

2Cor.04:16-   
Daarom verliezen wij de moed niet, maar al vervalt ook onze uiterlijke mens, nochtans wordt de innerlijke van dag tot dag vernieuwd.

Het uiterlijke van de mens wordt van uur tot uur en van dag tot dag afgebroken. Met andere woorden:
de persoonlijkheid, het lager ego wordt stukje voor stukje opgelost, als een schaap geslacht.

Ef.04:21-                    
(…) gelijk dit de waarheid is in Jezus, dat gij wat uw vroegere wandel betreft, de oude mens aflegt, die ten verderfe gaat naar zijn misleidende begeerten, dat gij verjongd wordt door de geest van uw denken en de nieuwe mens aandoet, die naar de wil van God geschapen is in waarachtige gerechtigheid en heiligheid.

De oude mens leeft vanuit zijn persoonlijkheid. De nieuwe Mens vanuit Zijn hogere Identiteit te zijn.

Jr.49:10-                    
(…) maar Ik schil Ezau af en leg zijn schuilhoeken bloot, wil hij zich verbergen hij kan het niet; verdelgd wordt zijn zaad en zijn nakomelingschap en van zijn naburen helpt niet één; Uw wezen zal ik in leven houden.

Het uiterlijk (hier voorgesteld door Ezau, het rode) wordt gelijk een appel afgeschild. Wat overblijft is de kern, het Wezen of Zijn.

Js.22:17-                    
Zie de HERE zal u wegslingeren, zoals een man iets wegslingert. Hij zal u stevig ineenwikkelen, u vast in elkaar rollen als een kluwen, u wegwerpen als een bol naar een zeer uitgestrekt land, daar zult gij sterven, en daar zullen uw praalwagens zijn.

De praalwagens duiden op het lager ego. Het wegslingeren, rollen en wikkelen verwijst naar de centrifugale spiraalbeweging.

Het afpellen van de schillen komt neer op een reiniging van het innerlijk. Het zijn de omhulsels die  gezuiverd moeten worden.

Jc.04:08-                    
Reinigt uw handen, zondaars, en zuivert uw harten, gij, die innerlijk verdeeld zijt. Beseft uw ellende, treurt en weent. uw gelach moet veranderen in treurigheid en uw vreugde in neerslachtigheid.

Js.01:16-                    
Wast u, reinigt u doet uw boze daden uit mijn ogen weg (...).

2Cor.06:17-   
Daarom gaat weg uit hun midden, en scheidt u af spreekt de Here en houdt niet vast aan het onreine en Ik zal u aannemen, en Ik zal u tot Vader zijn en gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn zegt de Here, de Almachtige. Daar wij nu deze belofte bezitten, geliefden, laten wij ons reinigen van alle bezoedelingen des vlezes en des geestes, en zo onze heiligheid volmaken in de vreze Gods.


06. De aarden vaten

De Bijbel vergelijkt het fysieke lichaam, dat niets meer dan een stoffelijk omhulsel is, met een aarden vat of kruik.

Ga verder met hoofdstuk III, paragraaf 06 »