HOOFDSTUK I: De persoon
01. Geen aanzien des persoons
02. Begoocheling
03. Egoïsme
04. Over mijn en dijn
05. Begeerte
06. De buik
07. De slavernij
HOOFDSTUK II: Ken uzelve
01. Het Zelf
02. De ziel
03. De nieuwe Mens
HOOFDSTUK III: Transformatie
01. Meerdere niveaus
02. Denken
03. Willen
04. Gevoelens
05. De schillen afpellen
06. De aarden vaten
07. Binnen en buiten
HOOFDSTUK IV: Verwantschap
01. De wet van analogie
02. Zo vader, zo zoon
03. Allen zonen Gods
04. De kinderkens
05. Het zaad
06. Erfelijkheid
07. Erfgenamen en erfdeel
08. Broeders en zusters
2Cor.04:06-
Want de God, die gesproken heeft: Licht schijne uit het duister, heeft het doen schijnen in onze harten, om ons te verlichten met de kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Christus. Maar wij hebben deze schat in aarden vaten (…).
Jr.19:10-
Breek dan de kruik ten aanschouwen van de mannen die met u zijn gegaan aan stukken en zeg tot hen: Zo zegt de HERE der heerscharen: zo zal Ik dit volk en deze stad aan stukken breken, gelijk men pottenbakkersgerei aan stukken breekt, dat niet weder heel gemaakt kan worden.
Ps.02:09-
Gij zult hen verpletteren met een ijzeren knot, hen aan stukken slaan als pottenbakkerswerk.
Het pottenbakkerswerk slaat op het stoffelijk omhulsel.
Mt.23:25-
Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij reinigt de buitenzijde van de beker en van de schotel, maar van binnen zijn zij vol roof en onmatigheid. Gij blinde Farizeeën, reinigt eerst de inhoud van de beker, dan zal hij ook van binnen rein worden. Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij gelijkt op gewitte graven, die van buiten wel schoon schijnen, maar van binnen vol van doodsbeenderen en allerlei onreinheid. Zo ook gij, van buiten schijnt gij de mensen wel rechtvaardig, doch van binnen zijt gij vol huichelarij en wetsverachting.
Mc.02:21-
Niemand naait een niet gekrompen lap op een oud kledingstuk, anders scheurt de ingezette lap er iets af - het nieuwe van het oude- en de scheur wordt erger. En niemand doet jonge wijn in oude zakken, anders zal de wijn zakken doen barsten en de wijn gaat verloren met de zakken. Maar jonge wijn doet men in nieuwe zakken.
Js.52:11-
Vertrekt, vertrekt, ga uit vandaar, raakt het onreine niet aan, gaat weg uit haar midden, reinigt u, gij die de vaten des HEREN draagt.
Gelijk men jonge wijn in nieuwe zakken doet, zo zal ook de Inwonende Ziel een steeds verfijnder voertuig nodig hebben om zich uit te kunnen drukken. Dit zal via het stoffelijk lichaam, zoals we dat nu bezitten al iets beter kunnen dan met het omhulsel van bijvoorbeeld de Neanderthaler. Maar ook ons huidige lichaam zal in de loop van de evolutie aangepast worden aan de eisen van het Inwonend Zelf.
Lc.11:40-
Onverstandigen, heeft Hij die de buitenzijde gemaakt heeft, ook niet de binnenzijde gemaakt?
De binnenzijde van de Mens verwijst naar de kern te Zijn (het hoger Zelf ); de buitenzijde naar alles wat zich daaromheen voordoet:
sociale omstandigheden
f
ysiek lichaam
uiterlijk gedrag
persoonlijkheid (ikbeeld)
lagere emoties, begeertes
lagere gedachtes
De buitenzijde bevat al datgene wat veranderlijk en onbestendig van aard is, en behoort tot de schijnwereld. De kern te Zijn blijft Onveranderlijk Dezelfde.
Binnen -en buitenzijde zijn echter niet los van elkaar te scheiden en vormen tezamen de Totale Mens.
Lc.11:39-
Maar de Here zeide tot hem: En gij dan, gij Farizeeën, de buitenzijde van de beker en de schotel reinigt gij, maar van binnen zijt gij vol roof een slechtheid.
Het imago (ikbeeld) betreft de buitenzijde van de mens, en doet zich heel beter of mooier voor dan zijn binnenwereld. Meerdere passages in de Geschriften verwijzen hiernaar.
Mt.07:15-
Wacht u voor de valse profeten, die in schapevacht tot u komen, maar van binnen zijn zij roofgierige wolven. Aan hun vruchten zult gij hen herkennen: men leest toch geen druiven van dorens of vijgen van distels?
Jr.08:07-
Zie, Ik smelt en toets hen, want hoe moet Ik doen ten aanzien van de dochter mijns volk? Een moordende pijl is hun tong die bedrog spreekt; met zijn mond spreekt men van vrede met zijn naaste, doch in zijn binnenste legt men zijn hinderlaag.
2Cor.04:16-
Daarom verliezen wij de moed niet, maar al vervalt ook onze uiterlijke mens, nochtans wordt de innerlijke van dag tot dag vernieuwd.