HOOFDSTUK I: De persoon
01. Geen aanzien des persoons
02. Begoocheling
03. Egoïsme
04. Over mijn en dijn
05. Begeerte
06. De buik
07. De slavernij
HOOFDSTUK II: Ken uzelve
01. Het Zelf
02. De ziel
03. De nieuwe Mens
HOOFDSTUK III: Transformatie
01. Meerdere niveaus
02. Denken
03. Willen
04. Gevoelens
05. De schillen afpellen
06. De aarden vaten
07. Binnen en buiten
HOOFDSTUK IV: Verwantschap
01. De wet van analogie
02. Zo vader, zo zoon
03. Allen zonen Gods
04. De kinderkens
05. Het zaad
06. Erfelijkheid
07. Erfgenamen en erfdeel
08. Broeders en zusters
Mt.19:13-
Toen werden kinderen tot Hem gebracht, opdat Hij hun handen zou opleggen en bidden, doch de discipelen bestraften hen. Maar Jezus zeide: Laat de kinderen geworden en verhindert ze niet tot Mij te komen, want voor zodanigen is het Koninkrijk der hemelen.
Lc.10:21-
Tezelfder tijd verblijdde Hij Zich door de Heilige Geest en zeide: Ik dank u, Vader, Heer des hemels en der aarde dat Gij deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, doch aan de kinderkens geopenbaard.
Het valt niet te ontkennen dat de Schrift hoofdzakelijk aandacht schenkt aan de vader -en zoonrelatie, en moeders en dochters amper in het verhaal voorkomen. De uitdrukking Gods kinderen is dan ook een slimme oplossing om aan het vrouwelijke geslacht tegemoet te treden, want bij de kinderen zijn vrouwen inbegrepen zonder ze daadwerkelijk te hoeven noemen. Zuiver vanuit de symboliek geredeneerd, is er ook wel een redelijk excuus te verzinnen, waarom vrouwen in het verhaal niet voorkomen.
1.
De bewust zijnde (de Nieuwe Mens) wordt door de Vader (God, de alom tegenwoordig Zijnde) verwekt. Deze geestelijke verwekking loopt alleen langs de mannelijke lijn, van Vader op zoon. Dit in tegenstelling tot een geboorte in het vlees, die via een moeder plaatsvindt.
2.
Zaad is datgene wat in de aarde ontkiemt. Omdat de geestelijke verwekking langs de mannelijke lijn loopt, ontstaat hij door zaad. Bij deze symbolische voorstelling komt er dus geen vrouwelijke eicel aan te pas.
3.
Het verschil tussen man en vrouw is een stoffelijke, tijdelijke dualiteit. Een zoon (of dochter) leeft vanuit het Zijn, en dit is noch mannelijk noch vrouwelijk.
Al met al constateren we twee soorten geboortes.
De geboorte in de stof verwijst naar bloedverwantschap en loopt via de moeder.
Een geestelijke verwekking duidt op wezensverwantschap (verwantschap te Zijn) en loopt via de vader.
1Cor.04:16-
Immers, ik heb u in Christus Jezus door het evangelie verwekt.
Het verschil tussen geboorte en verwekking komt bij onderstaande twee fragmenten ter sprake.
Gl.04:22-
Er staat immers geschreven, dat Abraham twee zonen had, één bij de slavin Hagar en één bij de vrije. Maar die van de slavin was door het vlees verwekt, doch die van de vrije door de belofte.
Gl.04:29-
Maar zoals destijds hij, die naar het vlees verwekt was, hem, die naar de geest verwekt was, vervolgde, zo ook nu.
Over het zaad merkte Marcus Aurelius op:
“ want al wat bestaat is in zekere zin het zaad van hetgeen er uit voort zal komen. Maar in uw ogen is zaad alleen datgene wat in de aarde of in de moederschoot terechtkomt; en dat is een zienswijze die van volstrekte onwetendheid getuigt ”.
In de Oepanishaden lezen we het volgende gedicht over een Wijze, die een van zijn leerlingen tracht uit te leggen, wat men onder de Inwonende Monade (het ware Wezen) moet verstaan:
HET WARE WEZEN
“Breng mij de vrucht van de Nyagrodhaboom!
Hier is ze, Heer.
Breek haar.
Ze is gebroken, heer.
Wat zie je nu?
De bijna onzichtbare kleine zaadjes, heer.
Breek een van hen.
Het is gebroken, heer.
Wat zie je nu?
Niets, heer.
De vader zei: "Mijn zoon, het subtiele wezen, dat je niet zien kunt, is het ware wezen waaruit de nyagrodhaboom bestaat. Geloof het, mijn zoon. In dit subtiele wezen is het Zelf van ieder ding verscholen. Dat is het ware. Het is het Zelf, en jij, o Svetaketu, bent het."
Overigens schijnt de nyagrodhaboom een vijgenboom te zijn.
Hos.10:12-
Zaait in gerechtigheid, oogst in liefde, ontgint u nieuw land.
1Pt.01:22-
(…) hebt dan elkander van harte en bestendig lief, als wedergeboren en niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad (…).
Het zaad, dat de boer in de aarde stopt, is vergankelijk. Het zaad Ik Ben is onvergankelijk.
Jr.02:21-
Ik echter had u geplant als een edele druif, een volkomen zuiver zaad; doch hoe zijt gij Mij veranderd in wilde ranken van een vreemde wingerd!