HOOFDSTUK I: De persoon
01. Geen aanzien des persoons
02. Begoocheling
03. Egoïsme
04. Over mijn en dijn
05. Begeerte
06. De buik
07. De slavernij
HOOFDSTUK II: Ken uzelve
01. Het Zelf
02. De ziel
03. De nieuwe Mens
HOOFDSTUK III: Transformatie
01. Meerdere niveaus
02. Denken
03. Willen
04. Gevoelens
05. De schillen afpellen
06. De aarden vaten
07. Binnen en buiten
HOOFDSTUK IV: Verwantschap
01. De wet van analogie
02. Zo vader, zo zoon
03. Allen zonen Gods
04. De kinderkens
05. Het zaad
06. Erfelijkheid
07. Erfgenamen en erfdeel
08. Broeders en zusters
Het Griekse woord eusebeia betekent rechte eerbied hebben, maar is vertaald met godsvrucht.
1Tm.04:08-
Oefen u in de godsvrucht. Want de oefening van het lichaam is van weinig nut, doch de godsvrucht is nuttig tot alles, daar zij een belofte inhoudt van leven, in heden en toekomst.
De Zijnskern, die nog opgesloten ligt in zijn schaal moet uitbreken. Daarvoor is het noodzakelijk, dat de schaal openbreekt, zodat de Kern bevrijd kan worden.
De symboliek over de Vader-zoonrelatie leidt tot een nieuwe, categorie symbolische uitdrukkingen, die verband houden met erfrecht, erfgenamen en erfelijk bezit.
De geestelijke geboorte van de nieuwe Mens valt onder wat we geestelijke erfelijkheid kunnen noemen. Zij verloopt in principe niet langs biologische lijnen, maar kan er wel mee samenvallen. De vraag is nu hoe geestelijke erfelijkheid zich ontwikkelt. Opvallend genoeg, verlopen er volgens de geslachtslijst bij Mt.01 van Jakob tot en met David 12 generaties, en van David tot en met Jezus 28 (4x7) generaties. Zowel het getal 12 als het getal 7 zijn symbolische getallen, zodat het proces zich volgens een bepaald kosmisch plan lijkt te ontwikkelen. Welk plan kan dit zijn geweest? Eigenlijk ligt er dan maar één antwoord voor de hand, namelijk dat de mens naar een hoger geestelijk niveau evolueert door middel van karma en reïncarnatie.
We ontdekten dat Jakob de eerstgeboren zoon was, namelijk onder zijn naam Israël. Vervolgens is er een verband tussen David en Jezus, beide zonen Gods (zie de volgende drie fragmenten).
Ex.04:22-
Dan zult gij tot Farao zeggen: Zo zegt de HERE: Israël is mijn eerstgeboren zoon; daarom zeg ik u: laat mijn zoon gaan, opdat hij Mij diene (...).
Ps.02:07-
Ik wil gewagen van het besluit des HEREN:
Hij sprak tot mij: Mijn zoon zijt gij,
Ik heb u heden verwekt.
Hd.13:32-
En wij verkondigen u, dat God de belofte, die aan de vaderen geschied is, aan ons, hun kinderen, vervuld heeft door Jezus op te wekken, gelijk in de tweede psalm geschreven staat: Mijn zoon zijt Gij: Ik heb U heden verwekt.
Middels de wet van karma doet men in elk leven ervaring op en de vruchten van zijn daden neemt hij mee naar een volgend leven. Aldus erft de mens het geestelijke zaad, dat hijzelf produceert, terwijl we de Vader als Bron en Bestuurder van het gehele proces kunnen zien. Bij de volgende fragmenten kunnen we het zaad (of het zaaien) in verband brengen met karma en zal er dus ook sprake zijn van reïncarnatie.
Jr.17:10-
Ik, de HERE doorgrondt het hart en toets de nieren, en dat om aan ieder te geven naar zijn
wegen, naar de vrucht zijner daden.
Gl.06:05-
Ieder moet zijn eigen werk toetsen; dan zal hij slechts voor zichzelf stof tot roem hebben en niet
voor een ander. Want ieder zal zijn eigen last dragen. (…) Dwaalt niet, God laat niet met zich
spotten. Want wat een mens zaait, zal hij ook oogsten. Want wie op (de akker van) zijn vlees
zaait, zal uit zijn vlees verderf oogsten, maar wie (op de akker van) zijn Geest zaait, zal uit de
Geest eeuwig leven oogsten.
Gl.06:07-
Dwaalt niet, God laat niet met zich spotten. Want wat een mens zaait, zal hij ook oogsten.
Mt.07:17-
Zo brengt ieder goede boom goede vruchten voort, maar de slechte boom brengt slechte
vruchten voort. Een goede boom kan geen slechte vruchten dragen, of een slechte boom goede
vruchten dragen.
2Cor.09:06-
Bedenk dit: wie karig zaait, zal ook karig oogsten, en wie mildelijk zaait, zal ook mildelijk
oogsten.
Rm.08:14-
Want allen, die door de Geest Gods geleid worden, zijn zonen Gods. Want gij hebt niet ontvangen een geest van slavernij om opnieuw te vrezen, maar gij hebt ontvangen de Geest van het zoonschap, door welke wij roepen Abba, Vader. Die Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn. Zijn wij nu kinderen, dan zijn wij ook erfgenamen, erfgenamen van God en medeërfgenamen van Christus (…).
Gl.04:06-
En, dat gij zonen zijt- God heeft de Geest zijns Zoons uitgezonden in onze harten, die roept: Abba, Vader. Gij zijt dus niet meer slaaf, doch zoon; indien gij zoon zijt, dan zijt gij ook erfgenaam door God.
Js.14:01-
Want de HERE zal zich over Jakob ontfermen en nog zal Hij Israël verkiezen en ze op eigen bodem doen wonen, dan zal de vreemdeling zich bij hen aansluiten en men zal zich voegen bij het huis van Jakob. En de volken zullen het met zich nemen en het naar zijn eigen plaats brengen en het huis Israëls zal ze als erfelijk bezit verkrijgen op de grond des HEREN tot slaven en slavinnen.
De HERE staat voor JHWH, de Zijnde, de basis van ons bestaan. De grond des HEREN verwijst hiernaar. Ieder mens zal zijn erfdeel ervan ontvangen zodra hij tot bewust-Zijn is gekomen.
Ga verder met hoofdstuk IV, paragraaf 07 »