HOOFDSTUK I: De persoon
01. Geen aanzien des persoons
02. Begoocheling
03. Egoïsme
04. Over mijn en dijn
05. Begeerte
06. De buik
07. De slavernij
HOOFDSTUK II: Ken uzelve
01. Het Zelf
02. De ziel
03. De nieuwe Mens
HOOFDSTUK III: Transformatie
01. Meerdere niveaus
02. Denken
03. Willen
04. Gevoelens
05. De schillen afpellen
06. De aarden vaten
07. Binnen en buiten
HOOFDSTUK IV: Verwantschap
01. De wet van analogie
02. Zo vader, zo zoon
03. Allen zonen Gods
04. De kinderkens
05. Het zaad
06. Erfelijkheid
07. Erfgenamen en erfdeel
08. Broeders en zusters
Het Beloofde Land werd verdeeld onder de stammen van Israël, maar de stam Levi (de priesters) kreeg een erfdeel in de HERE (JHWH, de Zijnde).
Dt18:01-
De levitische priesters, de gehele stam Levi zullen geen bezit of erfdeel hebben tezamen met Israël; van de vuuroffers des HEREN en Diens erfdeel zullen zij eten, maar onder zijn broeders zal hij geen erfdeel hebben; de HERE is zijn erfdeel, zoals Hij hem beloofd heeft.
Eten betekent zoveel als identificeren.
Joz.13:33-
Maar aan de stam Levi gaf Mozes geen erfdeel; de HERE, de God van Israël, is zelf hun erfdeel, zoals Hij hun beloofd had.
Dat in het bijzonder de priesters een erfdeel in de HERE kregen, blijkt eveneens uit sommige van hun namen. Zo betekent de typische priesternaam.Hilkia (zo heette de vader van Jeremia): de HERE is mijn deel.
Ps.16:.05-
O HERE, mijn erfdeel en mijn beker
Gij zelf bestendigt wat het lot mij toewees
De meetsnoeren vielen in lieflijke dreven
ja mijn erfdeel bekoort mij.
Kl.03:24-
Mijn ziel zegt: Mijn deel is de HERE, daarom zal ik op Hem hopen.
Jr.12:07-
Ik heb mijn huis verlaten, mijn erfdeel verworpen: Ik hen mijn zielsgeliefde gegeven in de greep van haar vijanden. Mijn erfdeel was Mij geworden als een leeuw in het woud, het had tegen Mij gebruld, daarom ben Ik het gaan haten. Een bontgevederde vogel was mij mijn erfdeel; de roofvogels komen er van alle kanten op af.
De vogel (de ziel) was bontgevederd, maar door zijn thuisbasis te verlaten, staat hij bloot aan aanval en vernietiging.
De theorie over het Zijn impliceert dat alle mensen in Wezen gelijk zijn omdat zij dezelfde Identiteit bezitten. Men is aan elkaar verwant door het Zijn, en op dit niveau herkennen wij elkaar als één familie, als broeders en zusters. Verschillen tussen mensen ontstaan door egogerichtheid, omdat niet iedereen zich bewust is te Zijn, en verder natuurlijk ook door uiterlijke kenmerken.
Mt.12:47-
En iemand zeide tot Hem: Zie, uw moeder en uw broeders staan buiten en trachten u te spreken te krijgen. Maar Hij antwoordde de boodschapper en zeide: Wie is mijn moeder en wie zijn mijn broeders?
Mt.12:49-
Want al wie doet de wil mijns vaders, die in de hemelen is, die is mijn broeder en zuster en moeder.
Uit bovenstaande twee fragmenten kunnen we opmaken dat Jezus meer waarde hechtte aan geestelijke dan aan de biologische verwantschap.
Hbr.02:11-
Want Hij, die heiligt, en zij, die geheiligd worden, zijn allen uit één; daarom schaamt Hij Zich niet hen broeders te noemen (…).
Rm.12:10-
Weest in broederliefde elkander genegen, in eerbetoon elkander ten voorbeeld, in ijver
onverdroten (…).
1Ts.04:09-
Over de broederliefde is het niet nodig u te schrijven; immers, gij hebt zelf van God geleerd elkander lief te hebben (…).
Aan het einde gekomen van deze publicatie is er hopelijk enig inzicht verschaft over de betekenis van de spreuk "Ken uzelve" en het verschil met het lager ego. Het doel van elke godsdienst is om de mens bewustzijn aan te kweken over zijn werkelijke identiteit: de ziel of hoger Zelf. Door te zijn en dit Zelf te zijn, stemt men zich niet alleen af op de eigen ziel, maar ontstaat er automatisch contact met alle andere zijnden, die men dan als familie zal beschouwen.