HOME

"RADEREN VAN VUUR"

VOORWOORD

HOOFDSTUK I:
Kanaän als menselijk lichaam

01. Gelijkenissen
02. Kanaän als menselijk lichaam
03. Het rode en witte gebied


HOOFDSTUK II:
Bergen en chakras

01. chakras
02. Bergen
03. Stuitchakra, berg Sinaï
04. Heiligbeenchakra, berg Hor
05. Miltchakra, berg Nebo
06. Hartchakra, berg Sion
07. Navel -of hartchakra, Ebal-Gerizzim
08. Keelchakra, berg Tabor
09. Voorhoofdchakra, berg Hermon
10. Kruinchakra, Libanongebergte
11. Kruinchakra als wierookheuvel
12. Kruinchakra en heilig huwelijk
13. Het gebergte Karmel
14. De bruiloft in Kana


HOOFDSTUK III:
Meer symboliek over de chakras

01. Lotusbloemen
02. Het getal 144.000
03. De lampen
04. Ogen en derde oog
05. Het boze oog
06. Het hoofd
07. Het hoofdsieraad
08. Zeven zegels

HOOFDSTUK IV:
Vuur

01. Inleiding
02. Onverterend vuur
03. De brandende vuuroven
04. Lam Gods


HOOFDSTUK V:
Over slangen en slangenvuur

01. De slang
02. Kundalini -of slangenvuur
03. Raderen van vuur
04. Mozes en de koperen slang
05. De stam Dan als slang
06. De boekrol

HOOFDSTUK VI:
Richten en oprichten

01. Inleiding
02. Het rechter pad, de Weg van Horus
03. Herders, richters en rechters
04. De richter Samuël
05. De woestijntocht

NAWOORD

AFBEELDINGEN
Afbeelding Grote Slenk
Afbeelding 1
Afbeelding 2
Afbeelding 3
Afbeelding 4
Afbeelding 5
Afbeelding 6
Afbeelding 7
Afbeelding 8
Afbeelding 9
Afbeelding 10
Afbeelding 11
Afbeelding 12
Afbeelding 13
Afbeelding 14
Afbeelding 15
Afbeelding 16
Afbeelding 17
Afbeelding 18

RADEREN VAN VUUR

Overigens wijst de geheime leer er op, dat het onverterend vuur wel degelijk schade kan berokkenen. Dit zou het geval zijn bij een verkeerde levenswijze en ondeskundig stimuleren, in feite bij een voortijdig en ongeoorloofd gebruik. De oosterse literatuur spreekt bijvoorbeeld over de slang Kundalini (het slangenvuur) en haar brandende uitwerking, en in Egypte had de ureüs op het voorhoofd van de farao's een brandende adem, waarmee vijanden werden verslagen.
We treffen de waarschuwing op allerlei manieren in de Bijbel aan, maar altijd aangepast aan de christelijke leer en in zéér onduidelijke termen omschreven. Het komt erop neer dat een verkeerde levenswijze, ongeoorloofd gebruik etc. de toorn des HEREN opwekte, waardoor Zijn onverterend vuur (het vuur des HEREN) in een verterend vuur veranderde.

Lv.10:01-       
En de zonen van Aäron, Nadab en Abihu, namen ieder zijn vuurpan, deden daar vuur in en
legden daar reukwerk op; zo brachten zij vreemd vuur voor het aangezicht des HEREN,
hetgeen Hij hun niet geboden had. Toen ging er vuur uit van de HERE en dit verteerde hen,
zodat zij stierven voor het aangezicht des HEREN.

Nm.11:01-      
Toen het volk aan het klagen was, was het kwaad in de oren des HEREN; de HERE hoorde het
en zijn toorn ontstak, waarop het vuur des HEREN onder hen ontbrandde en aan de rand van
de legerplaats woedde. Toen kermde het volk tot Mozes en Mozes bad tot de HERE; daarop
doofde het vuur. Daarom gaf men aan die plaats de naam Tabeëra, omdat onder hen het vuur
des HEREN had gebrand.

Kl.02:03-        
(...) Hij heeft zijn rechterhand teruggetrokken bij de nadering van de vijand; ja, tegen Jakob is
Hij ontbrand als een vlammend vuur, dat rondom verteert.

In het Nieuwe Testament is het Jezus die het eeuwige, onverterende vuur kon veranderen in verterend
vuur.

Lc.03:17-
(…) maar het kaf zal Hij verbranden met onuitblusbaar vuur.

Al met al zien we Jezus op twee manieren gebruik maken van het onverterende vuur. Hij doopte er mee om de Heilige Geest op te wekken, maar Hij hanteerde het ook om er Zijn vijanden mee aan te vallen. Evenzo had de heilige cobra in Egypte de betekenis van Wijsheid, maar verbrandde zij met haar vurige adem de vijanden van de farao.
Onuitblusbaar vuur, in principe bedoeld als een zee van vuur waar men zich in kon baden en verwarmen, kon zomaar omslaan in een hel van vuur.

Mc.09:43-      
Het is beter, dat gij verminkt ten leven ingaat, dan dat gij met uw twee handen ter helle vaart, in
het onuitblusbare vuur, [waar hun worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust].

Samenvattend, worden de verschillende aspecten van het vuur door elkaar gebruikt, zodat het niet altijd even helder is met welk aspect we te doen hebben. Onverterend, eeuwig brandend vuur slaat bij verkeerd gebruik om in verterend vuur, wat vervolgens wordt uitgedrukt door écht vuur, bijvoorbeeld door de uitbarsting van een vulkaan.


03. De brandende vuuroven

In het boek Daniël lezen we een opmerkelijk verhaal over Sadrach, Mesach en Abednego die in een brandende vuuroven werden geworpen, maar op wonderlijke wijze overleefden. De mannen die voor de hachelijke situatie verantwoordelijk waren, kwamen uit het leger van koning Nebukadnesar, en overleefden de vuuroven niet.

Dn.03:19-       
Toen werd Nebukadnezar vervuld met gramschap, en zijn gelaatsuitdrukking veranderde  tegen
Sadrach, Mesach en Abednego; hij antwoordde en gebood, dat men de oven zevenmaal heter zou
stoken dan gewoonlijk, (...).

De oven, die zevenmaal heter was, kan betrekking hebben op het niveau dat ingewijden kennen als de zee van vuur (Sanskriet: adi).  

Dn.03:25-       
Hij zeide: Zie, ik zie vier mannen vrij wandelen midden in het vuur, en zij hebben geen letsel, en
het uiterlijk van de vierde gelijkt op dat van een zoon der goden!

Waarom hielden Sadrach, Mesach en Abednego stand in de vuuroven, maar de mannen van Nebukadnesar niet? Het antwoord ligt bij de vierde man die in het vuur werd gesignaleerd, en wiens uiterlijk op een zoon der goden geleek. Hij zal een engel zijn geweest die zich in vuur kan handhaven, aangezien het wezen van engelen vuur is. Zie de volgende drie fragmenten, waarin de Engel des HEREn, de Zoon Gods en de Oude van dagen zich te midden van vuur openbaren.

Ex.03:02-       
Daar verscheen hem de Engel des HEREN als een vuurvlam midden uit een braamstruik.

Opb.02:18-
Dit zegt de Zoon Gods, die ogen heeft als een vuurvlam (…).

Dn.07:09-       
Terwijl ik bleef toekijken, werden tronen opgesteld, en een Oude van dagen zette Zich neder;
zijn kleed was wit als sneeuw en zijn hoofdhaar blank als wol; zijn troon bestond uit vuurvlam­
men, de raderen daarvan uit laaiend vuur;(...).

Engelen zijn in staat zich voor te doen in een menselijke gedaante, dus als een zoon der goden. Bovendien redden zij mensen uit het vuur. De zoon der goden beschermde Sadrach, Mesach en Abednego met zijn vuurlichaam, zodat zij de oven overleefden. Het verhaal over de brandende oven zal daarbij betrekking hebben op een inwijding, want gelijk Jezus met vuur doopte, werden de drie mannen in de oven gedoopt.

De portee van het verhaal is dat Sadrach, Mesach en Abednego tijdens de inwijding in een vuurlichaam existeerden, dat was samengesteld uit tot volle werkzaamheid gekomen chakras (raderen of bollen van vuur). De mannen van Nebukadnesar hadden het niet overleefd, omdat zij nog niet zo ver waren geëvolueerd. Zij leefden alleen in een stoffelijk omhulsel dat niet gebouwd is voor hogere niveaus van bestaan.

Ga verder met hoofdstuk IV, paragraaf 03 »