HOME

SYMBOLIEK IN DE BIJBEL

VOORWOORD

HOOFDSTUK I:
01. Feiten of symboliek?
02. Schrijvers en schriftgeleerden
03. Werkelijkheid en fictie
04. Israël en Heilig Land
05. Het toneelstuk

HOOFDSTUK II
01. Beeldspraak
02. Gelijkenissen
03. Macrokosmos is microkosmos
04. Zo vader, zo zoon
05. Van de eerste tot de laatste Adam
06. Gelijktijdigheid
07. De nieuwe tijd

HOOFDSTUK III:
01. Elementaire en etnische symboliek
02. Elementaire ideeën
03. Getallen als elementaire ideeën
04. Volkssymboliek
05. Geleende volkssymboliek
06. Symbolische velden

NAWOORD

AFBEELDINGEN
Afbeelding 1
Afbeelding 2
Afbeelding 3



SYMBOLIEK in de Bijbel

Bovenstaande zeven punten zijn té veel om nog in een waar gebeurde geschiedenis te kunnen geloven. Eigenlijk vormen zij de drijfveer om naar een symbolische verklaring te zoeken. Voordeel van een symbolisch bedoelde geschiedenis is bovendien, dat zij een begrijpelijk excuus vormt voor de vele gebreken in de Bijbel. Bij een symbolisch verhaal doen historische feiten er immers niet toe, en hoeven zij ook niet precies genoteerd te worden. Dan is het bijvoorbeeld uit te leggen, waarom de Egyptische farao´s in de anonimiteit zijn gehouden, terwijl zoiets uit geschiedkundig oogpunt een blunder is.


02. Schrijvers en schriftgeleerden

Waarom ontbreken er in de Bijbel zó veel cruciale gegevens, dat de historiciteit van de verhalen niet is na te trekken? Werd de geschiedenis over Israël dan genoteerd door een handjevol domme mensen, die amper konden lezen of schrijven? Waren de schriftgeleerden onbekwaam en gingen zij slordig te werk?
Schrijvers en secretarissen behoorden tot de hoogste klassen van de maatschappij. Zij hadden de taak om belangrijke zaken te noteren. Zij deden uitgebreid verslag van de oorlogen, hun koningen en andere prominente figuren, inclusief hun namen. Schrijvers hadden daarvoor een jarenlange opleiding genoten. Dankzij hun werk is er tegenwoordig veel authentiek materiaal overgeleverd over de oude Egyptenaren, Assyriërs, Perzen, Grieken en andere volkeren rond Israël.
Wat de joodse schrijvers en schriftgeleerden nalieten staat in geen verhouding hiertoe.

Het oudste materiaal dat naar het Oude Testament verwijst, zijn de Dode Zeerollen waarvan ongeveer 200 handschriften aansluiten bij de Masoretische tekst van de Bijbel. Zij leveren echter geen enkel bewijs over het bestaan van Israël. Bovendien laten de Dode Zeerollen zien, dat er destijds ook andere teksttradities bestonden. Deskundigen dateren de handschriften tussen 250 voor Chr. en 70 na Chr. Daarentegen valt uit de Bijbel op te maken, dat Israël al ruim voor 250 voor Chr. schrijvers in dienst had, die in gilden werkten en elkaar generaties lang opvolgden. Van hun oorspronkelijke geschriften is er nog steeds geen spoor teruggevonden. Iin de meest gunstige zin zijn de Dode Zeerollen en wat wij in de Bijbel lezen, dus kopieën van een reeks onbekende kopieën. Bestond er dan wel een geschiedenis van Israël, of werd zij pas vanaf 250 voor Chr. -of nog veel later- in scène gezet?

1.
Volgens gegevens in de Bijbel was Mozes de schrijfkunst al machtig.

Ex.17:10-
En de HERE zeide tot Mozes: Schrijf dit ter gedachtenis in een boek, en prent het Jozua in, dat Ik de herinnering aan Amalek onder de hemel volledig zal uitwissen.

Het boek is een moderne toevoeging, en kan hoogstens een boekrol zijn. In de dagen van Mozes werd echter ook op steen geschreven.

Ex.34:01-
De HERE zeide tot Mozes: Houw u twee stenen tafelen, gelijk de eerste, dan zal Ik op de tafelen de woorden schrijven, die stonden op de eerste tafelen, welke gij verbrijzeld hebt.

Het Hebreeuwse luach, vertaald door tafel, verwijst naar de kleitafeltjes. Dat wil zeggen naar de klei-tabletten waarop men schreef. Een eigenaardig Egyptische gewoonte was, om ze op de grond aan gruzels te gooien, wanneer iemand zich beledigd voelde. Aldus verbrijzelde Mozes de twee stenen tafelen.
Hoewel Ex.34:01 vermeldt dat de twee stenen tafelen door de vinger Gods waren beschreven, zou dit volgens Ex.34:27 door Mozes zijn gebeurd.

Ex.34:27-
De HERE zeide tot Mozes: Schrijf u deze woorden op, want op grond van deze woorden, heb Ik met u en Israël een verbond gesloten.

Volgens het boek Kronieken bevonden zich onder Juda hele geslachten van schrijvers.

1Kr.02:55-     
En de geslachten der schrijvers die te Jabez woonden, waren: de Tirathieten, de Simeathieten,
de Suchathieten; dat waren de Kenieten die afstammelingen zijn van Hamath, de vader van het huis van Rechab.

Verder noemt 2Sm.08:15 Seraja als schrijver aan het hof van koning David, en vermeldt 1Ko.04:03 de zonen van Sisa als schrijvers onder koning Salomo.
Naar men zegt, zouden de Psalmen van Davids hand zijn, en werden er spreuken op schrift gesteld door koning Salomo.

Spr.22:20-
Heb ik niet kernspreuken voor u opgeschreven met raadgevingen en kennis, om u bekend te maken de juistheid van betrouwbare woorden, opdat gij uw zender betrouwbare woorden kunt antwoorden?

De profeet Jesaja kon schrijven.

2Kr.26:22-
Het overige van de geschiedenissen van Uzzia, uit vroeger en latere tijd, heeft de profeet Jesaja, de zoon van Amoz, beschreven.

Js.08:01-
De HERE zeide tot mij: Neem u een groot schrijfbord en schrijf daarop met schrift, dat voor ieder leesbaar is: Haastige buit, spoedige roof.

Jeremia moest uitgebreid verslag optekenen over de geschiedenis van Israël.

Jr.36:01-
In het vierde jaar van Jojakim (…) kwam dit woord van de HERE tot Jeremia: Neem een boekrol en schrijf daarop al de woorden die Ik tot u over Israël, Juda en alle volken gesproken heb, sedert de dag dat Ik tot u gesproken heb, sedert de tijd van Josia tot op heden.

Uiteraard horen ook Baruch, Ezra, en Nehemia in de rij van schrijvers thuis. En tot slot kennen we Prediker en Daniël nog als schrijvers uit de Oudtestamentische periode.

Pr.12:10-
Prediker zocht welgevallige woorden te vinden, een oprecht geschrift, betrouwbare woorden.

Dn.07:01-
In het eerste jaar van Belsazar, de koning van Babel, zag Daniël een droom en gezichten die hem op zijn legerstede voor ogen kwamen. Toen schreef hij de droom op. Begin van het bericht (…).

Van al deze personen is er geen origineel materiaal ontdekt; zelfs geen vleugje is er van teruggevonden.

Ga verder met hoofdstuk I, paragraaf 02 »