HOOFDSTUK I:
01. Feiten of symboliek?
02. Schrijvers en schriftgeleerden
03. Werkelijkheid en fictie
04. Israël en Heilig Land
05. Het toneelstuk
HOOFDSTUK II
01. Beeldspraak
02. Gelijkenissen
03. Macrokosmos is microkosmos
04. Zo vader, zo zoon
05. Van de eerste tot de laatste Adam
06. Gelijktijdigheid
07. De nieuwe tijd
HOOFDSTUK III:
01. Elementaire en etnische symboliek
02. Elementaire ideeën
03. Getallen als elementaire ideeën
04. Volkssymboliek
05. Geleende volkssymboliek
06. Symbolische velden
NAWOORD
AFBEELDINGEN
Afbeelding 1
Afbeelding 2
Afbeelding 3
1.
Wanneer iemand in het jaar 2000 na Chr. een briefje schrijft met de mededeling: Piet moet zijn eigen boontjes doppen, en dit briefje wordt tweeduizend jaar later per toeval teruggevonden in een plastic doosje, dan zullen archeologen naarstig in de grond gaan spitten op zoek naar boontjes. Vervolgens vinden zij het verfrommelde etiket van een blik bruine bonen, en een snippertje papier uit een kookboek, waarop na veel moeite het recept van bruine bonensoep valt te ontcijferen. De archeologen roepen nu hoera, omdat er is bewezen dat er in het jaar 2000 volop bonen werden gegeten en de bruine boon écht bestond. Het bewijsmateriaal gaat echter geheel voorbij aan de betekenis van het gezegde, en de kans is zelfs groot dat zij nooit als beeldspraak wordt opgemerkt.
Met andere woorden: door onze blik alsmaar te richten op de feitelijke geschiedenis van Israël, ontgaat de symbolische betekenis ons.
2.
Stel, we hebben in het jaar 2000 op school bij de geschiedenisles een en ander geleerd over het leven van de oude Romeinen. Een beetje creatieve geest kan deze informatie gebruiken als decor voor een spannend verhaal, waar hij gefingeerde personen aan toevoegt, die hij Asterix en Obelix noemt. Tweeduizend jaar later wordt het stripboek teruggevonden in een oude kruik. Archeologen lezen over ene Asterix en Obelix die in Gallië woonden, en raken gefascineerd van de vondst. Zij beginnen in de bodem van Frankrijk te graven. Daar worden inderdaad nog de restanten van een Romeins legerkamp opgegraven, wat bevestigt dat de Romeinen door Gallië trokken. Maar al zoeken archeologen zich wild, van Asterix en Obelix zullen zij nimmer iets terugvinden.
Natuurlijk betaamt het niet om de heilige Geschriften met een stripverhaal te vergelijken, maar het voorbeeld geeft wél goed weer wat er aan de hand kan zijn.
De geschiedenis van Israël werd pas in latere tijden gecomponeerd. Voor het decor van deze geschiedenis maakten de redacteurs gebruik van feitelijk materiaal, dat werd aangevuld met fantasie (gefingeerde personen, en dergelijke). En dan is het geen wonder dat archeologen niets van de Israëlieten, hun twaalf stammenrijk, en de opzienbarende uittocht uit Egypte kunnen terugvinden.
Ondanks de vele barricades die de Bijbel opwerpt, was het ruimschoots de moeite waard om een onderzoek te starten naar de symboliek. Gezien de publicaties op deze website was al het werk niet zonder resultaat. Kort samengevat komt het er op neer, dat er een wijd vertakt, maar verborgen netwerk van snippertjes symboliek boven water kwam, die als ondergronds stromende aderen op allerlei manieren met elkaar in verbinding staan. Eén ding hebben zij in ieder geval met elkaar gemeen: zij komen uit dezelfde Zijnsbron voort, en leiden daar op de een of andere manier weer naar terug.
Ter onderscheiding van de symboliek, was een speurtocht naar de feiten in de Bijbel van evenveel belang. De bevindingen op dit gebied zijn nogal opmerkelijk.
1.
Op de eerste plaats resulteerde de speurtocht in de publicatie over Jozef en farao Echnaton. In het Oude Testament vinden we vele signalen, dat de bron van Israëls monotheïstische godsdienst bij farao Echnaton ligt. De publicatie levert een zeer reële en aannemelijke verklaring voor de achtergronden van Israëls godsdienst. Een verklaring ook, die feitelijk wel eens juist kan zijn, omdat zij aansluit bij de gangbare geschiedenis van Egypte. Bijzonder is ook, dat de aanwijzingen inzake farao Echnaton in de Bijbel zélf opduiken.
2.
Op de tweede plaats levert de Bijbel veel feitelijk materiaal over Israëls buurlanden, met name over de Kanaänitische samenleving, later Fenicië genoemd. Zie hiervoor de publicatie “Kanaän en Fenicië”
Al met al is de conclusie, dat we in de Geschriften volop gegevens tegenkomen die het bestaan van de “heidense” volken bevestigen, terwijl bewijzen over een bestaan van Israël - met name als twaalf stammenrijk en koninkrijk - ontbreken. Het is vooral dit schrille contrast, waardoor wij gaan denken aan een symbolisch bedoelde geschiedenis van Israël. Overigens is daarmee niet gezegd, dat Israël niet zou hebben bestaan. Haar eigenlijke geschiedenis hoeft echter niet parallel te lopen, aan hetgeen de Bijbel hierover meedeelt.